Uit dankbaarheid tegenover haar man, dat hij eindelijk haar wensenhad ingewilligd, liet Elisabeth zich nu zien van haar liefste kant, zodat zelfs de adjudant van de keizer, Graaf Grenneville, die gewoonlijk klaagde over haar airs en kuren,, toegaf dat niemand charmanter kon zijn als zij, als zij er moeite voor deed.  Het weense hof en vooral het gevolg van de keizer, kon haar echter de magyarisatie van het rijk, zoals zij het noemden niet vergeven en de Oostenrijkse aristocratie ging zelfs zo ver met haar kritiek, dat ze Julius Andrässy haar minnaar noemde.  Met deze pijlen met weerhaken vergiftigden de atmosfees van de Hofburg en maakten dat zij bereid was Wenen bij de eerste de beste gelegenheid te verlaten. Eind Januari was zij in Zürich , waar haar zuster Mathilde, de gravin van Trani, net een dochtertje had gekregen en waar de koning en Koningin van Napels ook aanwezig waren om de doop bij te wonen van het kind, waarvanmet gehoopt had dat het een Bourbonprins was,

 

Het grote nieuws in de familie was Sophies verloving met de koning van Beieren. Iedereen was verrukt, hoewel de eigenaardige gewoonte van de eenzame jonge koning niet veelbelovend waren voor een gelukkig huwelijk.  Elisabeth bleef enkele dagen in München op weg naar Zürich om het jonge paar geluk te wensen en Koning Ludwig bewees haar de eer met griep en al uit zijn bed te komen om haar af te halen van het station. In bijzijn van zijn stralende verloofde vertelde hij haar ijskoud, dat wat hem het meest aantrok in zijn liefste Elza (want hij had sophie haar naam reeds veranderd in die van een Wagnerheldin) haar gelijkenis was met haar beeldschone zuster, die voor hem  "de ideale vrouw" vertegenwoordigde.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Heel München hoopte van de hoogste tot de laagste deel van de bevolking, dat de mooie dochter van Hertog Max koning Ludwig zou genezen  van zijn obsessie voor Richard Wagner. Het gelukkigste van allen was hertogin Ludovica, die zich weer verzekerd had van een gekroond hoofd als schoonzoon en die nu de opperse satisfactie zou genieten van een koninklijk huwelijk in haar eigen stad München. Deze keer herinnerde zelf hertog Max zich zijn vaderlijke plichten en voor het eerst sedert jaren verscheen hij in het openbaar met zijn familie. Elisabeth die een hekel had aan mensenmenigten en feesten, repte zich spoedig naar haar andere zusters in Zürich, vanwaaruit zij haar moeder schreef, dat de baby van Spatz niet zo weerzinwekkend was als de meeste baby's gewoonlijk zijn, hoewel ik de kleine eerlijk gezegd het liefst vind als ik hem niet zie of hoor, want zoals u weet kan ik baby's niet appreciëren. Ze zou zich wel geamuseerd hebben in Zürich, als de mensen maar niet direcyt om hen heen gedromd hadden zodra Zij en Marie Sophie uitgingen. Het is de inwoners van Zürich niet kwalijk te nemen, waar de vrouwen eerder aardig dan werkelijk mooi zijn, nauwelijks kwalijk te nemen dat ze in bewondering staarden naar de Wittelsbach zusters, die meer zweefden dan liepen door de straten, met stappen zo licht, dat ze nauwelijks sporen achterlieten in de sneeuw. Goed ingepakt en zwaar gesluierd, hun gezichten achter hun moffen van sabel- of zeehondenbont verbergend, haastten ze zich over de Bahnhofstrasse naar hun lievelings- Kondditorei. Ze maken hier heerlijke gebakjes, schreef de keizerin aan haar zoon, want Elisabethhad een zwak voor slagroomgebakjes als ze geen dieet hield.  Welke geheimen vertrouwden de zusters elkaar toe bij hun kopjes thee of warme chocolade?  Het waren geheimen die nooit aan papier werden toevertrouwd en die zij met zich meenamen in het graf.

 

De rouw om het overlijden van de echtgenote van haar broer Karl Theodor weerhield Elisabeth er van de keizer te vergezellen naar Boedapest, maar ze keerden er beiden terug in het begin van Mei en Elisabeth werd met zo'n enthousiasme verwelkomdm dat de toejuichingen zó oorverdovend waren, dat de daken bijna van de huizen vlogen en ze letterlijk begraven werd onder de bloemen. Wat haar het meest genoegen deed, was de gift van de Hongaarse natie van het slot Gödolle ala zomerresidentie. Een jaar tevoren, op een van haar ritten met Andrässy, waren ze voorbij Gödolle gekomen, dat 18 kilometer ten zuiden ban Boedapest lag, omringd door bossen, en ze was verliefd geworden op de pijnboomwouden, groeiend op een karpet van gentianen, en de lange zanderige wegen, waar de grond zo zacht was dat je uren kon blijven galopperen. Aarzelend had ze Frans Josef geschreven dat ze een huis had gezien dat ze heel graag wilde kopen. Maar deze keer moest de keizer, die gewoonlijk zo graag haar wensen vervulde, ferm zijn in zijn weigering. De vrede met Praag was pas getekend en het enorm hoge bedrag van de Pruisische schadeloosstelling en de verwoesting van de kroonlanden in Bohemen maakten een drastische bezuiniging nodig, Nu kreeg Elisabeth dank zij de edelmoedigheid van het Hongaarse volk eindelijk een huisdat zij lief kon hebben en thuis kon noemen, het thuis dat zij nooit had gevonden in de 1400 kamers van Schönbrunn en de spookachtige gangen van de Hofburg. 

In Boedapest herkreeg zij haar verloren jeugd en haar brieven aan Rudolf zijn eerder die van een oudere zuster dan van een Moeder. Ik zou niet gelukkiger kunnen zijn, behalve dat ik jou mis mijn lieveling. De paleistuinen zijn op het moment prachtig mooi en onze kamer is vervuld met de heerlijke geur van Seringenen Acacia's in bloei. Dat de keizerin "Onze kamer" schrijft legt de nadruk op de intimiteit, waarin zij en haar echtgenoot toen leefden.

 

Aangestoken door haar optimisme had Frans Josef zijn politieke twijfel en aarzeling vergeten en gaf zich enkele dagen over aan de annstekelijke vrolijkheid van Boedapest. Hij ging met Elisabeth uit rijden om hun nieuwe huis te inspecteren en vergezelde haar naar races, waarover zij kinderlijk verrukt was. Wat zij het leukst vind schrijft hij aan Rudolf, zij de boerenwedrennen,  want de boeren komen uit het hele land en rijden op prachtige ongezadelde paarden, die erg wild zijn, omdat sze niet behoorlijk gedresseerd zijn.

Aangestoken door haar optimisme had Frans Josef zijn politieke twijfel en aarzeling vergeten en gaf zich enkele dagen over aan de annstekelijke vrolijkheid van Boedapest. Hij ging met Elisabeth uit rijden om hun nieuwe huis te inspecteren en vergezelde haar naar races, waarover zij kinderlijk verrukt was. Wat zij het leukst vind schrijft hij aan Rudolf, zij de boerenwedrennen,  want de boeren komen uit het hele land en rijden op prachtige ongezadelde paarden, die erg wild zijn, omdat ze niet behoorlijk gedresseerd zijn. 

Maar er zijn ernstiger zaken te behandelen. In de Hongaarse kamer van afgevaardigden deden de radicalen hun uiterste best de Ausgleich te saboteren. Kossuth had een open brief geschreven aan Frans Deäk, waarin hij hem ervan beschuldigde een verrader van zijn eigen land te zijn en zijn aanhangers dreigden te verhinderen dat de kroning plaats vond. Alleen Elisasbeths bijna mystieke prestige en haar voortdurende aanwezigheid in Boedapest voorkwamen dat hun plannen gematerialiseerd werden. Toen Frans Josef terugkeerde naar Wenen, hield zij hem op de hoogte van iedere politieke zet. In haar plagende ironische stijl schreef zij hem: Ik besef meer en meer hoe uitzonderlijk intelligent ik ben en dat een onvoldoende hoge dunk hebt van mijn superieur intellect. Maar in deze tijd was de keizer bereid te erkennen dat hij de kroon van Hongarije aan Elisabeth te danken haden dat zonder haar niet alleen Hongarije en Kroatië, maar ook de uitgestrekte bosrijke landen van Transsylvanië en de vruchtbare vlakten van het servische Banaat misschien verloren waren gegaan voor het Habsburgse rijk.

 

Tegen de kroningsdag op 8 juni werd er alleen nog maar geprotesteerd door de Oostenrijkse hofdignitarissen. Oude veteranen als graaf Crenneville konden moeilijk accepteren, dat Julius Andrässy, een rebeldie slechts door zijn gelukkig gesternte ontsnapt was aan de strop, nu de grote eer zou hebben zijn koning te kronen. De Hongaarse Rijksdag had gewild, dat Frans Deäk, de schepperen archietect van de Ausgleich, de rol van paltsgraaf zou vervullen, maar karakteristiek voor hem had hij geweigerd, zeggende: De koning kan mijn niet anders geven dan een handdruk.  En temidden van de barbaarse pracht van de kroning, de glinsterende kostuums van de Magnaten de roodgouden uniformen van de Hongaarse huzaren en het witgoud van de Oostenrijkse garde, Verscheen hij gewoon in burger, zonder één decoratie op zijn jas, alle pracht en eer overlatend aan Julius Andrássy, die schitterend gekleed in zijn met edelstenen bestikte tuniek en met bont afgezette mantel do deor de straten reed, toegejuicht door zijn landgenoten,

 

Drie eeuwen hebben het het met geloof geprobeerd, Telkens opnieuw probeerden we het met hoop, tot er slechts één mogelijkheid overbleef, namelijk dat de natie in staat zou zijn een lid van het regerend vorstenhuis uit de grond van hun hart lief te hebben nu we hierin geslaagd zijn, heb ik geen vrees meer voor de toekomst, "schreef Jozef Eötvös, die een van de meest onverzoenlijke leiders van de oppositie was geweest, tot hij Elisabeth had ontmoet en onder haar betovering was gevallen. Wat hij schreef was waar. Vanaf  de boeren en zigeuners die zich mengden onder de mensenmenigte, tot de edelen die in hun staatsiekoetsen naar de kroning reden, waren ze allen verliefd op hun koningin.

Ooggetuigen van de kroning bevesigden, dat Elisabeth er goddelijk mooi uitzag. Frans Liszt, die de muziek van de mis componeerde, schreef aan zijn dochter Cosina: Erzebet was een hemelsvisioen, "terwijl een van de meest kritische paleisdames toegaf, dat dat de keizerin er bijna bovennatuurlijk schoon uitzag en zo toegewijd als een jonge bruid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een oude traditie volgend had Elisabeth met haar eigen handen de heilige mantel van St.-Stefanus, waarmee haar man tot koning van Hongarije zou worden uitgeroepen, versteld. Haar eigen kroningsgewaad was gecreëerd door Worth, de beroemste couturier uit die tijd, Die het Hongaarse Nationale kostuum had verwerkt in een rok en sleep van witte zijde en zilverbrokaat, geborduurd met edelstenen en een zwart fluwelen lijfje, geheel bestikt met parels. Het verhaal gaat, dat toen Frans Josef de kamer binnenkwam waar Elisabeth haar koningsgewaad aantrok, hij zo betoverd was door haar verschijning dat hij zijn gebruikelijke reserve liet varen en haar omhelsde in het bijzijn van al haar kamerniers.

 

Maar het ongeluk, dat de keizer zijn leven lang zou blijven achtervolgde, wierp een schaduw over de kroningsfestivitieten. Twee dagen  voordat hij Wenen verliet , had hij een telegram gekregen uit Washington dat hem berichte dat zijn broer Maximilian bij Queretaro omsingeld en in handen van Benito Juarez was gevallen, De enige hoop was dat Juarez misschien zou luisteren naar zijn oude bondgenoot , de Verenigde Staten, wier ambassadeur in Wenen nu verzocht werd alles te doen wat in zijn macht lag om de bevrijding van Keizer Maximilian te bewerkstellingen,

 

 

Een ijzeren discipline had Frans Josef geleerd zijn gevoelens te beheersen. Zijn uitdrukking was misschien wat meer gespannen, zijn ogen bedroefder dan gewoonlijk, maar hij leek de verpesoonlijkte majesteit, toen hij knielde voor het hoogaltaar in de kathedraal van Boeda om geïnvesteerd te worden met de kroon en de heilige mantel van St-Stefanus.

 

En toen was het Elisabeth beurt om gezalfd te worden met de kroningszalf en aangeraakt te worden met de kroon op de schouder ... een simpel gebaar, dat haar koningin van Hongarije maakte. Zij die dicht bij haar stonden op dit plechtige moment zagen haar schreien van emotie. Koning en Koningin van Hongarije kwamen even later buiten op het plein voor de kathadraal en al de opgekropte geestdrift van de menigte barstte los in een geweldig gejuich. De kanonnen vuurden saluutschoten af en de minister van financiën strooiden gouden en zilveren munten tussen het volk. 

 

Toen zette de grote, onhandelbare processie van vorsten, prelaten en ministers, sommigen te paard, anderen in staatsiekoetsen, geëscorteerd door bijrijders en postillons, zich langzaam in beweging om over de rivier naar Pest te gaan voor de ceremonie op de Kroningsberg. HIer moest de koning de eed afleggen door te paard naar de top van een kunstmatige heuvel te rijden, samengesteld uit aarde van alle provincies van Hongarije, zijn zwaard uit te steken  in de vier richtingen van het kompas en vervolgens te zweren de grenzen van zin land te zullen verdedigen. Het was geen gemakkelijke opdracht in de felle gloed van de middagzon, gehinderd door een kroon en een zware mantel en alleen een ervaren ruiter als Frans Josef kon dit met een waardigheid doen.

Intussen was Elisabeth naar het paleis gegaan om haar zware gewaad te verwisselen voor een crinoline van witte tule, waarna zij met de stoomboot de Donau overstak naar het Lloydpaleis, waar zij de ceremonie gadesloeg door een venster versierd met blauwe en witte bloemen, een huldeblijk aan haar geboorteland Beieren. Trots zag zij frans Josef zijn moeilijke taak met moeiteloze gratie volbrengen. Maar niet iedereen in de stoet bracht het er zo goed van af en ze kon haar lachen nauwelijks inhouden, toen de dikke schimmels van twee bisschoppen onrustig werden door de saluutschoten en hun priesterlijke lasten op de stoffige grond deponeerden,  

 

Het waren heerlijke, spannende maar vermoeiende dagen, die des te vermoeiender waren door de onstellende hitte. Hoe heerlijk moet  het op het ogenblik in Possi zijn , schreef Elisabeth nogal verlangend aan het einde van een uitputtende dag. Banketten, galavoorstellingen, galabals ..... het voortdurend aankleden en omkleden van de ene baljapon naar de andere werd slechts draaglijk gemaakt door de geestdrift, die haar aanwezigheid ovesral verwekte. Zij, die in Wenen bekritiseerd werd om wat haar "hofbalhoofdpijnen" werden genoemd, was nu niet alleen op het galabal in het koninklijke paleis aanwezig, maar verdderde ook het huis van de Andrássy's met haar komst. De grote rol die door de graaf was gespeeld was een voortdurende bron van ergenis voor het gevolg van de keizer. En de climax kwam, toen hunne majesteiten op zijn advies het kroningsoffer, bestaande uit een zilveren kistje met 5000 gouden dukaten, schonk aan de weduwen en wezen van de "Honveds" een revolutionaire strijdmacht die de Oostenrijkers in 1849 bevochten hadden.

 

Ik was liever gestorven dan getuige te zijn van zo'n schandelijke vertoon van slapheid, schreef de verontwaardigde adjudant-generaal. Naar mijn mening verdient Andrássy hiervoor nog meer de galg dan in 1849 En hoewel de meeste Oostenrijkers zijn standpunt deelden, zouden de anti-Hongaarse gevoelens en openlijke kritiek op de keizerin Graaf Crenneville spoedig zijn baantje kosten. In Boedapest werd dit verzoenende gebaar echter geinterpreteerd als een nieuw bewijs voor de liefde , die de koningin hun toedroeg. En de kroningsfestiviteiten eindigden in een harmonie en vreugde, zoals Hongarije in langer dan honderd jaar niet meer gekend had.

 

Bron: Elisabeth Oostenrijks Beminde Keizerin van Joan Haslip.