Marie-Valarie
Op 5 Februari 1862 nam Elisabeth afscheid van haar kinderen in Wenen en reisde met haar zuster, de koningin van Napels, en een talrijk gevolg, waaronder dokters, verpleegsters en minnen naar Boedapest. En waar twee maanden later op 22 april 1862 een meisje werd geboren en dat Valerie gedoopt werd. Maar dat door de Weners toen ze zagen hoe dol Elisabeth op dit kind was al spoedig "de kleine godin" of de "enige" werd genoemd.
Zowel Frans Josef en Andrássy hadden gehoopt op een jongen maar Elisabeth was verrukt dat het een meisje was dat nu de invloed van haar schoonmoeder verleden tijd was en Valarie nu helemaal van haar zou zijn en ze haar op eigen wijze lief kon hebben en te kunnen koesteren.
Omdat zij zich niet kon beheersen als haar emoties in het geding kwamen werd Elisabeths liefde voor Valarie spoedig tot een obsessie.
Niemand mocht zonder haar toestemming bij het kind komen. Als het maagje van de baby van streek was beschuldigde Elisabeth de min er onmiddellijk van haar met haar melk vergiftigd te hebben en dan kwamen er stormachtige scénes, gevolgd door het ontslag van een volmaakt gezonde en geschikte min, die later zei:" dat zelfs de Here God niet goed had kunnen opschieten met de keizerin."
Toen Valerie tandjes moest krijgen schreef Elisabeth in wanhoop aan haar moeder:" U zult medelijden met me hebben uit de grond van uw hart, als ik u vertel, wat ik de afgelopen week moet hebben doorstaan en in welk een doodsangst ik gezeten heb. Mijn Valarie is ziek geweest en aangezien ik haar evenzeer lief heb als u Gackerl en me net zo bezorgd om haar maak als u placht te doen toen hij een baby was, kunt u zich wel voorstellen in war voor een toestand ik verkeerde.
Om herstel te vieren van wat nauwelijks een ernstige ziekte kon worden genoemd van de kleine aartshertogin, verdeelde Elisabeth tweehonderd guldens onder het personeel van de keizerlijke kinderkamer.
Nergens is Elisabeth charmanter dan in haar brieven aan de Engelse Mary Trogmorton, die haar door de koningin van Napels was aanbevolen als gouvernante voor Valarie. Schrijvend in het engels verteld ze haar zo vleiend mogelijk, dat ze altijd zoveel goeds over haar gehoord had van haar zuster en dat ze sinds haar lieve jongste geboren is slechts één wens had, namelijk het geluk te mogen smaken Valarie aan haar opvoedkundige zorgen toe te vertrouwen. Aan een vrouw, die ze zelfs nog nooit gezien had, schrijft ze: Bestaat er enige kans, dat deze liefste wens van mij vervuld word? Baby is zo'n aanbiddelijk schepseltje, dat ik er op vertrouw, dat u er geen spijt van zult hebben haar uw toewijding te geven. Neemt u mij niet kwalijk, lieve miss Throgmorton,, dat ik zoveel beslag leg op uw tijd en u reeds behandel als een oude kennis. Ik kijk met gretig verlangen uit naar uw antwoord. Moge het gunstig zijn voor mij en mijn geliefde kleine Valerie.
Toen Mary Thorgmorton in Wenen kwam om haar betrekking te aanvaarden, bevond de keizerin zich in de Hofburg, wat zij altijd beschreef als "in het harnas" leven. Haar betrekking bij de eenjarige baby, die al omringd was door bakers en verzorgsters, kan niet erg inspannend zijn geweest en tijdens die paar weken in de Hofburg had ze gelegenheid te over om te luisteren naar de lasterpraatjes en de kwaadsprekerij en zich te verwonderen over het feit, dat de Oostenrijkers zo ongestraft hun keizerin dorsten kritiseren.