Marie Ludovika Wilhelmina (München, 30 augustus 1808 - aldaar, 26 januari 1892), hertogin in Beieren, geboren prinses van Beieren, was de zesde dochter van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren en koningin Caroline.
Haar zus Sophie was de moeder van Frans Jozef I van Oostenrijk.
Op 9 november 1828 trouwde Ludovika met haar achterneef hertog Maximiliaan in Beieren (uit het Huis Wittelsbach). Het paar woonde in de winter in het Herzog-Max-Palais te München en in de zomer op Schloß Possenhofen aan de Starnberger See. Ze kregen tien kinderen, van wie de bekendste, Elisabeth (Sisi), zou trouwen met de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I, een volle neef van Elisabeth. Haar zoon Karel Theodoor was de vader van Elisabeth in Beieren en daarmee een voorvader van de Belgische koningen sinds 1934.
In haar laatste levensjaren werd ze geconfronteerd met tragische gebeurtenissen, zoals de dood van haar neef Lodewijk II en de zelfmoord van haar kleinzoon Rudolf.
Op 25 januari 1892 ontving keizerin Elisabeth een telegram uit München: Ludovika had longontsteking. Op 26 januari 1892, om vier uur in de ochtend, stierf hertogin Ludovika op 83-jarige leeftijd.
Bij haar overlijden had ze zeven kinderen, vijftien kleinkinderen en twaalf achterkleinkinderen. Een dag na haar overlijden werd haar dertiende achterkleinkind geboren.
Kinderen van Ludovika en Maximiliaan
- Lodewijk in Beieren (21 juni 1831 - 6 november 1920)
- Wilhelm Karl in Beieren (24 december 1832 - 13 februari 1833)
- Helene in Beieren (4 april 1834 - 16 mei 1890)
- Elisabeth in Beieren (24 december 1837 - 10 september 1898, vermoord)
- Karel Theodoor in Beieren (9 augustus 1839 - 30 november 1909)
- Marie Sophie Amalie in Beieren (4 oktober 1841 - 19 januari 1925)
- Mathilde in Beieren (30 september 1843 - 18 juni 1925)
- Maximiliaan in Beieren (8 december 1845 - 8 december 1845)
- Sophie in Beieren (22 februari 1847 - 4 mei 1897)
- Maximiliaan Emanuel in Beieren (7 december 1849 - 12 juni 1893)