Frans Jozef Karel (Duits: Franz Joseph Karl; Hongaars: Ferenc József Károly) (Schloss Schönbrunn, Wenen, 18 augustus 1830 – aldaar, 21 november 1916) was van 1848 tot 1916 keizer van Oostenrijk en apostolisch koning van Hongarije (na 1867 bekend als Oostenrijk-Hongarije). Hij was een zoon van Frans Karel van Oostenrijk, een jongere broer van keizer Ferdinand I.

 

Inleiding

Toen keizer Ferdinand in het revolutiejaar 1848 was afgezet en zijn broer Frans Karel als beoogde opvolger onder zware druk van zijn vrouw Sophie van de troon had afgezien, werd hun toen 18-jarige zoon Frans Jozef de nieuwe keizer van Oostenrijk. Franz Jozefs persoonlijke leven liet aanvankelijk weinig te wensen over toen hij in 1854 trouwde met zijn knappe nicht Elisabeth in Beieren (Sisi), een dochter van zijn oom Maximiliaan Jozef in Beieren. Uit dit huwelijk werden kort na elkaar vier kinderen geboren, onder wie de kroonprins Rudolf. Het huwelijk verslechterde echter snel doordat Elisabeth, die vanaf het begin al grote moeite had met het strenge hofprotocol in Wenen, zich steeds vreemder ging gedragen na de vroege dood van haar eerste dochter. Haar familie, het Beierse vorstenhuis Wittelsbach, kende wel een historie van gevallen van krankzinnigheid. Tevens had Frans Jozef zelf vele buitenechtelijke affaires die de huiselijke sfeer nog meer bemoeilijkten. In 1867 werd zijn broer Maximiliaan, keizer van Mexico, in dat land gefusilleerd. In 1889 stierf kroonprins Rudolf door zelfmoord, zoals later door de familie werd toegegeven. Zijn tweede broer Karel Lodewijk overleed in 1896 en in 1898 werd keizerin Elisabeth vermoord door de anarchist Luigi Lucheni. Een bekende uitspraak van Franz Jozef na al dit leed was: "Mij blijft niets bespaard". En inderdaad, in 1914 werd zijn neef Frans Ferdinand, de nieuwe troonopvolger, eveneens vermoord. Naar aanleiding daarvan brak de Eerste Wereldoorlog uit. Toen Franz Jozef in 1916 zelf ten slotte overleed, was in feite de oorlog verloren en naderde zijn rijk ook het einde.

Persoonlijk

Frans Jozef was een keizer van de oude stempel, conservatief in zijn opvattingen over het bestuur van het land, maar ook een plichtsgetrouw staatsman. Hij moest ook weinig hebben van 'nieuwerwetse zaken' die de moderne tijd met zich meebrachten. Zo gaf hij de voorkeur aan de koets boven de trein en auto; in plaats van te telefoneren, correspondeerde hij liever per (handgeschreven) brief, want ook van schrijfmachines moest hij niets hebben. Hij was een harde werker en op latere leeftijd werkte de keizer vaak tot diep in de nacht aan staatszaken. Hij stond elke dag om half vier op om, na een bad en een bescheiden ontbijt, weer aan de slag te gaan.[1] De keizer was nauwgezet en ijverig, maar een intellectueel was hij niet. Toen zijn echtgenote hem een brief schreef met daarin een citaat van Schopenhauer, schreef hij terug: "Sonst halte ich, wie du richtig bemerkest, auf solche philosophische Werke nichts, die einen nur Konfus machen". En hij vervolgde zijn brief met zijn gebruikelijke, wijdlopige uiteenzettingen over het weer.[2]

Frans Jozef had verschillende maîtresses en hield ook in dit opzicht een oude aristocratische 'traditie' in ere. Tijdens het begin van hun huwelijk waren Frans Jozefs buitenechtelijke escapades de reden van Elisabeths regelmatige buitenlandse reizen. Later had Elisabeth minder moeite met de vriendinnen van de keizer. Langere relaties had hij eerst met Anna Nahowski en vervolgens met Katharina Schratt. De keizer probeerde zijn vrouw Sisi vaak wat meer bij staatszaken te betrekken, maar die had daar absoluut geen interesse in, en het kwam regelmatig tot een stemverheffing als Frans Jozef zijn vrouw weer eens probeerde over te halen deel te nemen aan een plechtigheid.

Bijzonder voor zijn tijd en omgeving was dat de keizer geen antisemiet was, waaraan hij de bijnaam "Der Judenfreund" ontleende. Franz Jozef heeft een aantal van zijn Joodse onderdanen in de adelstand verheven of gedecoreerd met een ridderorde. De keizer greep ook in toen de Jood Leopold Hilsner in 1900 voor een zogenaamde rituele moord ter dood was veroordeeld. De keizer had een hekel aan doodvonnissen en was sterk geneigd om waar mogelijk gratie te verlenen.

Frans Jozef kende erg veel tegenslagen in zijn persoonlijke leven: In 1867 werd zijn broer Maximiliaan, keizer van Mexico, in dat land gefusilleerd. Op 29 mei 1857 stierf zijn eerste dochter Sophie Frederika Dorothea op 2-jarige leeftijd in Boeda aan de mazelen en in 1889 vond de tragische zelfmoord van zijn dertigjarige zoon Rudolf plaats. Daarnaast verdronk zijn neef Lodewijk II van Beieren onder dubieuze omstandigheden en kwam zijn schoonzus, Sophie in Beieren om bij een brand. In 1896 overleed zijn andere broer (en enige troonopvolger) Karel Lodewijk op 62-jarige leeftijd en als klap op de vuurpijl werd ook nog eens zijn vrouw Sisi in 1898 vermoord door een anarchist, Luigi Lucheni. In 1914 ten slotte werd zijn neef, de door hemzelf benoemde troonopvolger Frans Ferdinand, in Sarajevo vermoord. Hij was 83 jaar oud (en daarmee de oudste vorst van Europa) toen hij op 28 juli 1914 de oorlog aan Servië verklaarde wat de aanleiding vormde van de Eerste Wereldoorlog. Vlak voor zijn dood, op 86-jarige leeftijd, werkte de bejaarde keizer nog aan een nieuwe meer liberale grondwet in een laatste poging om zijn uiteenvallende rijk bij elkaar te houden.

Regering[bewerken]

In het roerige revolutiejaar 1848 kwam Frans Jozef, met steun van de Russische tsaar die in feite de Habsburgse monarchie redde van de ondergang, op de troon nadat de zwakke keizer Ferdinand I was afgezet en zijn vader Frans Karel onder zware druk van zijn vrouw Sophie afzag van de troon. Frans Jozefs gehele rijk werd centralistisch bestuurd vanuit de hoofdstad Wenen. Ook de kerkhervormingen, ingevoerd onder invloed van de revolutionairen van 1848, die een zekere vrijheid voor niet-katholieken toelieten, werden ten nadele van de bevolking weer snel afgeschaft door de zeer katholieke keizer.

Frans Jozef zag zich gedurende zijn hele regeringsperiode geconfronteerd met de afbrokkeling van zijn rijk, waar veel nationalistische bewegingen de kop opstaken die sinds 1848 door heel Europa waarden. Frans Jozefs keizerschap resulteerde in feite tot het einde van de Habsburgse monarchie. Als jonge vorst stortte hij zich onbezonnen in allerlei militaire operaties die hij niet kon winnen. Hij trachtte krampachtig de absolute monarchie overeind te houden, en bleek niet opgewassen tegen het sterk opkomende liberalisme en constitutionalisme. Hij werd zozeer in beslag genomen door het bijeenhouden van zijn rijk, dat hij gaandeweg iedere invloed binnen de Duitse bond verloor waar Oostenrijk voorheen altijd de eerste viool had gespeeld. Zowel Frans Jozefs pogingen om de machtspositie en het leiderschap in de Duitse Bond te bewaren, zijn poging om de invloed van Oostenrijk in Italië en de Habsburgse satellietvorsten in Parma en Toscane te bewaren en zijn pogingen om de Russische invloed op de Balkan te verkleinen mislukten allemaal. De Oostenrijkers verloren gewapende conflicten van Frankrijk, Italië en Pruisen. Franz Jozef slaagde er niet in om bondgenoten te vinden. De Russische tsaar die de Habsburgers in 1849 had gered, voelde zich in 1853 tijdens de Krimoorlog in de steek gelaten en Rusland keerde zich tegen Oostenrijk. Toen Oostenrijk op zijn beurt door Frankrijk en Sardinië werd aangevallen, bleef Rusland neutraal. Ook in 1866 weigerden Rusland en Engeland de zijde van Oostenrijk te kiezen.

Frans Jozef was een echte conservatief van de oude stempel en probeerde met harde middelen zoals een uitgebreide geheime politie (en executie van dissidenten ook al was Frans Jozef geen voorstander van de doodstraf) in principe twee onmogelijke doelen na te streven:

  • De absolute macht van de monarchie proberen te behouden, hetgeen eigenlijk niet meer goed mogelijk was in de 19e eeuw
  • De lappendeken van het Oostenrijkse Rijk bij elkaar houden, hetgeen ook niet meer ging door het snel toenemende nationalisme van de vele volkeren binnen de grenzen.
 
Keizer Frans Jozef op jonge leeftijd

 

In 1859 wisten de Italiaanse nationalisten zich aan Oostenrijk te ontworstelen. Tijdens de Slag van Solferino werd het Oostenrijkse leger totaal verslagen. Deze nederlaag, waarbij 3000 Oostenrijkse soldaten het leven lieten, leidde tot de Italiaanse eenwording. In 1866, na een nederlaag tegen het Pruisische sterk gemoderniseerde leger - hier was de Slag bij Königgrätz doorslaggevend - was ook de tot dan toe leidende rol van Oostenrijk in de Duitse politiek uitgespeeld. Door de nederlaag tegen Pruisen ging Oostenrijk zich weer meer richten op de minder sterke oosterburen. In 1867 kwam de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie tot stand. Hongarije bleef soeverein maar wel verenigd met Oostenrijk. Frans Jozef werd in 1867 gekroond tot koning van Hongarije.

Aan het einde van zijn regering werkte Frans Jozef nog aan een herziening van de grondwet die Oostenrijk min of meer moest omvormen tot een Constitutionele monarchie maar dat was eigenlijk al veel te laat. In 1907 vonden de eerste algemene verkiezingen plaats. De Balkanoorlogen van 1912-1913 vormden de aanzet tot de Eerste Wereldoorlog die een jaar later uitbrak. Servië kwam als sterke macht uit de Balkanoorlogen, hetgeen leidde tot spanningen met de buurstaat Oostenrijk-Hongarije dat al in 1908 delen van Bosnië en Herzegovina geannexeerd had. Servische en Bosnische nationalisten ageerden tegen die annexatie. Op 28 juni 1914 werd vervolgens de Oostenrijkse aartshertog en troonopvolger Frans Ferdinand gedood bij een aanslag in Sarajevo. Naar aanleiding van de moord in Sarajevo in 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Tijdens de oorlog, in 1916, stierf Frans Jozef en liet een zwak rijk achter waarvan hij wist dat het einde in zicht was. Zijn opvolger was zijn achterneef Karel I.

Familie

De familie van de keizer Frans Jozef was enorm uitgebreid. Het Huis Habsburg bestond in zijn tijd uit meer dan 65 aartshertogen en aartshertoginnen.

Door de huwelijkspolitiek was meer dan de helft van de familie verspreid over andere, altijd katholieke, Europese hoven.

Frans Jozef en Elisabeth hadden vier kinderen: