Frans Jozef Karel van Habsburg-Lotharingen (Florence, 12 februari 1768Wenen, 2 maart 1835), zoon van keizer Leopold II, was als Frans II de laatste (gekozen) keizer van het Heilige Roomse Rijk en als Frans I de eerste (erfelijke) keizer van Oostenrijk.

 

Regering

Het eerste deel van zijn regeerperiode stond in het teken van de Coalitieoorlogen tegen Napoleon Bonaparte. Na het verlies in de Vijfde Coalitieoorlog (1809), stelde hij Klemens von Metternich aan, als minister van Buitenlandse Zaken en begon het tij te keren.

Hij verhief in 1804 de gebieden van de Habsburgse monarchie tot keizerrijk en nam zelf als Frans I de titel van keizer aan. Na de door Napoleon afgedwongen ontbinding van het Heilige Roomse Rijk in 1806 legde hij deze titel neer, waarna hem slechts de titel van keizer van Oostenrijk resteerde.

Zijn grootste nederlaag was het huwelijk van zijn dochter Marie Louise met Napoleon, 11 maart 1810.

Hij stierf op 2 maart 1835 in Wenen en werd opgevolgd door zijn zoon Ferdinand I.

Huwelijken en kinderen

Frans II huwde vier keer. Hij trouwde in 1788 voor de eerste keer met Elisabeth (1767-1790), dochter van Frederik Eugenius van Württemberg, die al in 1790 stierf in het kraambed van hun enige kind, Ludovica, die gehandicapt was en die zelf na 1 jaar stierf. Vervolgens trouwde hij met prinses Maria Theresia van Bourbon-Sicilië, dochter van koning Ferdinand I der Beide Siciliën. Uit hun huwelijk werden twaalf kinderen geboren:

Op 6 januari 1808 huwde hij met Maria Louise van Oostenrijk-Este (1787-1816), dit huwelijk bleef kinderloos. Op 10 november 1816 huwde hij nog met Caroline Charlotte van Beieren (1792-1837), dit huwelijk bleef ook kinderloos.

 
Staatsieportret van Frans I als keizer van Oostenrijk.

Trivia

  • Frans II kreeg eens als verzoening een giraffe die, in tegenstelling tot Zarafa binnen twee jaar stierf.
  • In 1797 wijdde Joseph Haydn een Kaiserhymne aan de Oostenrijkse keizer Frans II. De eerste regel luidt "Gott erhalte Franz, den Kaiser". Dezelfde melodie gebruikte Haydn ook voor het tweede deel (poco adagio, cantabile), van zijn strijkkwartet Opus 76 Nr. 3 in C groot, het zogenaamde Kaiserquartett. In 1922 werd de Kaiserhymne met een andere liedtekst gebruikt als volkslied van het Duitse Rijk, Das Lied der Deutschen.